The Herd

The Herd was een Britse popgroep, opgericht in 1965. De groep had drie hits, twee in 1967 en één in 1968. Op het eind van dat jaar verliet de zanger Peter Frampton de groep; in het jaar daarop viel de groep helemaal uit elkaar.
In de glorietijd had de groep deze samenstelling:
Peter Frampton, zang en gitaar
Andy Bown, keyboard
Gary Taylor, basgitaar
Andrew Steele, drums.
Vóór die tijd had Louis Cennamo als basgitarist deel uitgemaakt van de groep en had de groep al twee andere drummers gehad: Tony Chapman en Mick Underwood. Ook Peter Frampton had een voorganger als zanger, Terry Clark. Andrew Steele verliet de groep in 1968 wegens gezondheidsproblemen. Zijn opvolger was Henry Spinetti. Steele is in 2005 op 63-jarige leeftijd overleden.
The Herd werd in 1965 opgericht in Zuid-Londen. In 1966 haakten kort na elkaar drie leden (Terry Clark, Louis Cennamo en Mick Underwood) af en kreeg de groep de bezetting die hem beroemd maakte. De zanger, Peter Frampton, was 16 toen hij in 1966 bij de groep kwam en net van school af. De andere leden waren een paar jaar ouder. Parlophone wilde niet met hen verder, maar Fontana Records wilde het wel met hen proberen. Ze verruilden ook hun manager Billy Gaff voor het duo Ken Howard en Alan Blaikley, dat ook Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich en vroeger The Honeycombs onder zijn hoede had. Het eerste nummer van Howard en Blaikley dat The Herd op de plaat zetten, I Can Fly, haalde de hitparade niet, maar werd wel vaak gedraaid op de radio. Het leverde de groep naamsbekendheid op. Het tweede nummer van Howard en Blaikley dat ze opnamen, From the Underworld, was een schot in de roos. Het bereikte de zesde plaats in de Engelse hitparade. Ook in het buitenland sloeg het nummer aan. In Nederland bracht de plaat het tot nummer drie in oktober 1967. Het nummer is gebaseerd op de mythe van Orpheus en Eurydice. De opvolger, Paradise Lost, ook van Howard en Blaikley, bracht het tot nummer 15 in de Engelse hitparade. In Nederland haalde het de 22e plaats in december 1967. Hun derde hit, I Don’t Want Our Loving to Die, alweer van Howard en Blaikley, bereikte in mei 1968 de vijfde plaats in de Engelse hitparade. In Nederland deed de plaat niets. Peter Frampton was inmiddels een popidool geworden. De lezers van het tienerblad Rave kozen hem tot ‘het gezicht van 1968’. Zelf was hij er niet gelukkig mee dat het publiek blijkbaar meer waardering had voor zijn uiterlijk dan voor zijn muziek. Hij was ook niet gelukkig meer met het repertoire van de groep. Hij wilde geen muziek maken voor alleen tieners. De leden van de groep schoven Howard en Blaikley opzij. De volgende plaat van The Herd, Sunshine Cottage, was geschreven door Frampton samen met toetsenist Andy Bown. Ook de meeste nummers op hun eerste en enige lp, Paradise Lost, zijn geschreven door Frampton en Bown. Toen Sunshine Cottage flopte, stapte Frampton eind 1968 uit de groep. Samen met Steve Marriott van The Small Faces richtte hij een nieuwe groep op, Humble Pie. Er moeten nog ergens opnamen liggen voor een complete tweede lp van The Herd, die nooit is uitgebracht. De resterende leden, Andy Bown, Gary Taylor en Henry Spinetti, gingen als trio verder. In 1969 brachten ze nog een plaat uit, The Game. Toen die ook flopte, werd de groep ontbonden. Bown en Spinetti richtten een groep op met de naam Judas Jump. Die bestond maar kort. Andy Bown kwam later in Status Quo terecht; Henry Spinetti werd sessiemuzikant. Gary Taylor werd diskjockey. Gary Taylor en Andrew Steele, de voorganger van Spinetti, namen in 1971 onder de naam The Herd het nummer You’ve Got Me Hangin’ from Your Lovin’ Tree op. Het werd geen succes.

HvD home