J.J. Cale, geboren als John Weldon Cale (Oklahoma City, 5 december 1938 – La Jolla, 26 juli 2013), was een Amerikaanse singer-songwriter en gitarist. Hij groeide op in Tulsa, ook in de staat Oklahoma gelegen. Hij was het bekendst door twee songs vertolkt door Eric Clapton, After Midnight en Cocaine. J.J. Cale was de bekendste vertolker van de Tulsa Sound. Zijn artiestennaam 'J.J. Cale' (sommige bronnen noemen hem onterecht Jean Jacques Cale) kreeg hij van een nachtclubeigenaar in Los Angeles aangezien er nog een John Cale actief was. Onder aansporing van Leon Russell en andere musici uit Tulsa waagde Cale de sprong naar de muziekscene van L.A. Berooid van geld en illusies keerde hij terug naar Tulsa. Van daaruit zou hij desondanks de meeste roem vergaren. Cale overleed in de avond van 26 juli 2013 op 74-jarige leeftijd aan een hartaanval, in een ziekenhuis in La Jolla in de staat Californië. Hij werd begraven in de Mission San Luis Rey Cemetery in Oceanside. Cale's laatste album voor zijn overlijden was Roll on (uitgebracht in 2009). In 2019 is het postume album Stay Around uitgebracht, met 15 songs die niet eerder waren uitgebracht. Zijn handelsmerk was het zogenaamde laid back-zingen. Dit is nét na de tel inzetten. Daarnaast was Cale, door zijn diensttijd bij de luchtmacht, handig met elektronica waardoor hij zijn eigen muziek mee produceerde en zijn opnamen een specifieke sound kregen. Onderdeel hiervan zijn het dubben van de zang en een lome, ingetogen sfeer. |