Eric Carmen (Cleveland (Ohio), 11 augustus 1949 – maart 2024) was een Amerikaanse singer-songwriter en zanger van The Raspberries. Hij is vooral bekend van zijn hits All by myself uit 1975 en Hungry eyes uit 1988. Eric Carmen groeide op in Lyndhurst, Ohio. Al op jonge leeftijd was hij geïnteresseerd in muziek. Op driejarige leeftijd kreeg hij ritmelessen op het conservatorium van Cleveland en op zijn zesde kreeg hij vioolles van zijn tante die in het Cleveland Orchestra speelde. In zijn middelbareschooltijd kreeg hij pianoles en leerde hij zichzelf gitaar spelen. Hij werd hierbij beïnvloed door Britse bands als The Beatles en The Rolling Stones die destijds enorm populair waren in, niet alleen, de Verenigde Staten. Op de universiteit speelde Carmen in de band Cyrus Erie. Daarin speelde hij samen met Wally Bryson, die in 1967 als gitarist van The Choir een Amerikaanse hit had gehad met It's cold outside. Toen eind jaren 60 zowel Cyrus Erie als The Choir uit elkaar vielen, besloten Carmen en Bryson in 1970, samen met nog twee andere oud-muzikanten van The Choir, de band The Raspberries te vormen. Deze groep bracht tussen 1972 en 1974 vier albums uit en had zeven hits, waarvan Go all the way, een nummer 5-hit uit 1972, het bekendst is. In 1975 gingen The Raspberries uit elkaar en begon Carmen een solocarrière. meer... |
Carmen had in 1976 direct een grote hit met All by myself, dat later door veel artiesten gecoverd zou worden (onder andere door Céline Dion). Het haalde de tweede plaats in de Billboard Hot 100 en werd van de eerste plaats gehouden door Love machine pt. 1 van The Miracles en December, 1963 (Oh, What a Night) van The Four Seasons. De opvolger Never gonna fall in love again bereikte de elfde plaats in de Amerikaanse hitlijst. Beide nummers waren gebaseerd op werken van de Russische componist Sergej Rachmaninov: respectievelijk het adagio sostenuto uit het pianoconcert nr. 2 in c, opus 18 uit 1901 en zijn tweede symfonie uit 1908. Carmen dacht dat deze werken in het publiek domein vielen, maar dit was niet zo, aangezien Rachmaninov pas in 1943 overleden was. Aangezien de singles al uitgegeven waren, sloten Carmen en de erven van Rachmaninov later een overeenkomst. Tot 1980 bracht Carmen nog een aantal singles uit, waarvan She did it uit 1977 en Change of heart uit 1978 het bekendst werden. Ze haalden echter allemaal niet het succes van zijn eerste twee hits. Tussen 1975 en 1980 bracht hij vier soloalbums uit: Eric Carmen (1975), Boats against the current (1977), Change of heart (1978) en Tonight you're mine (1980). In 1977 en '78 scoorde hij wel twee top 10-hits als componist van de hits That's rock 'n roll en Hey Deanie van Shaun Cassidy. Beide nummers nam Carmen ook zelf op. In 1980 trok Carmen zich enkele jaren terug uit de muziek. Nadat in 1984 zijn compositie Almost paradise (Love theme from Footloose) in de uitvoering van Mike Reno en Ann Wilson een top 10-hit werd, pakte hij echter de draad weer op met zijn tweede titelloze album. Dit leverde hem twee bescheiden hitjes op met I wanna hear it from your lips en I'm through with love. Een grote comeback had Carmen echter in 1987, toen hij het nummer Hungry Eyes zong voor de film Dirty Dancing. Deze film werd een wereldwijd succes en Hungry eyes werd naast (I've Had) The Time of My Life van Bill Medley en Jennifer Warnes en She's Like the Wind van Patrick Swayze en Wendy Fraser een van de drie grote hits die de film opleverde. Carmen wist zijn succes in 1988 voort te zetten met het nummer Make me lose control, dat de Amerikaanse top 3 haalde. Ondanks zijn hernieuwde succes nam Carmen geen nieuw album op en na het kleine hitje Reason to try raakte hij langzaamaan weer in de vergetelheid. Pas in 2000 nam hij zijn voorlopig laatste studioalbum I was born to love you op. Datzelfde jaar was hij toetsenist in Ringo Starrs All-Starr Band. In deze tournee zong Carmen ook enkele van zijn eigen nummers, waaronder All by myself, Hungry eyes en de Raspberries-hit Go all the way. In 2004 (na een eerdere poging in 1999) kwamen The Raspberries weer bij elkaar. Aanvankelijk was het de bedoeling alleen een reünieconcert te geven, maar de belangstelling motiveerde de vier bandleden zodanig dat er in 2005 een minitournee georganiseerd werd. In 2007 verscheen er een livealbum van de groep en werden nieuwe optredens gepland. Carmen overleed in het weekend van 9 en 10 maart 2024, in zijn slaap, op 74-jarige leeftijd. |
The Raspberries was een Amerikaanse pop/rockband uit Cleveland, die werd opgericht in 1970 in Mentor. Oprichters: Eric Carmen (* 11 augustus 1949 in Cleveland, Ohio) – (zang, gitaar, basgitaar) Wally Bryson (* 18 juli 1949 in Gastonia, North Carolina) – (gitaar) John Aleksic (basgitaar, tot maart 1971) Jim Bonfanti (* 17 december 1948 in Winber, Pennsylvania) – (drums, tot 1974) Latere leden: David Smalley (* 10 juli 1949 in Oil City, Pennsylvania) – (ritmegitaar, basgitaar, vanaf 1971 voor Aleksic) Scott McCarl (basgitaar, vanaf 1974 voor Smalley) Michael McBride (drums, vanaf 1974 voor Bonfanti). Singer-songwriter Eric Carmen en Jim Bonfanti waren al eind jaren 1960 als leden van de bands Cyrus Erie en The Choir plaatselijk bekende popmuzikanten. In 1970 formeerden ze The Raspberries. Wally Bryson en John Aleksic, beiden ook vroegere leden van The Choir, completeerden de eerste bezetting van de formatie, die in oktober van dat jaar hun live-debuut had. meer... |
Met hun korte haren, de passende kostuums en een sound, die deed denken aan The Beatles, onderscheidden ze zich van het toentertijd plaatselijk dominerende hardrock-circuit van Cleveland. Al na enkele optredens ontwikkelde de band zich tot een van de populairste live-acts van de streek. Na de productie van de eerste demo verliet Aleksic in maart 1971 de band en werd vervangen door Dave Smalley en Carmen ging basgitaar spelen. Producent Jimmy Ienner werd opmerkzaam op de demotape, waardoor meerdere grote labels interesse toonden aan The Raspberries. Uiteindelijk tekende de band een contract bij Capitol Records en bracht in het voorjaar van 1972 het debuutalbum Raspberries uit, dat de Billboard 200 (#51) haalde. De voorgaande single Don't Want to Say Goodbey werd een kleine hit en plaatste zich in de Amerikaanse pophitlijst (#86). De uiteindelijke doorbraak kwam in mei van dat jaar met de navolgende single Go All the Way met van The Who geïnspireerd gitaarspel en harmonische zang in de stijl van The Beach Boys. Het nummer plaatste zich in de Amerikaanse hitlijst (#5) en werd onderscheiden met goud. Voor begin van de productie van het nieuwe album ruilden Carmen en Smalley hun taken van gitaar en basgitaar. In november 1972 verscheen het album Fresh, dat zich in de Billboard-hitlijst plaatste (#36) met de hits I Wanna Be With You (#16) en Let's Pretend (#35). Ondanks het voortdurende succes ontstonden spanningen binnen de band, omdat Carmen in creatieve belangen domineerde en songwriter-bijdragen van Bryson en Smalley daardoor werden genegeerd. Derhalve klonk het album Side 3 (1973) agressiever dan zijn voorgangers en miste dit de top 100 van de albumhitlijst (#128), maar kreeg met Tonight (#69) en I'm a Rocker (#94) wel twee hitsingles. Na een geslaagd optreden in de Carnegie Hall verlieten Smalley en Bonfanti de band om de band Dynamite te formeren. Ter vervanging kwamen Scott McCarl en Michael McBride (ex Cyrus Erie). Met het in september 1974 uitgebrachte album Starting Over verminderde het succes verder. De plaat kwam slechts als #143 in de hitlijst en kreeg met Overnight Sensation (Hit Record) slechts een single, die de sprong in de Amerikaanse hitlijst haalde. De aanhoudende ruzie tussen Carmen en Bryson leidde vervolgens ertoe, dat de band meermaals optrad als trio, wat in 1975 uiteindelijk leidde tot de ontbinding van The Raspberries. Carmen begon daarna een solocarrière en maakte met McBride aan de drums zijn debuutalbum. Zijn grootste hits waren All By Myself (1975) en Hungry Eyes (1987). Bryson werd in 1976 vervolgens lid van de band Tattoo en wisselde in 1978 voor drie albums naar de powerpop-band Fotomaker. In 1999 ontmoetten Smalley, Carmen, Bryson en Bonfanti elkaar weer, waardoor het gerucht de ronde deed over een reünie van The Raspberries. Enkele maanden later speelden drie van de vier leden bij de 80ste verjaardag van de rockjournaliste Jane Scott. Daarna bevestigde het Billboard-magazine een reünie-tournee, die echter niet plaatsvond, omdat Carmen zich verder wilde concentreren op zijn werk als solist. Bryson, Smalley en McCarl besloten in 2000 om als trio verder te gaan met The Raspberries. In 2004 kwam er uiteindelijk een reünie van dit trio met Eric Carmen. In deze bezetting gaf de band enkele concerten met als laatste in december 2007 voor 2000 fans in Cleveland. In 2009 speelde de band tijdens een VIP-concert in de Rock and Roll Hall of Fame. |