Bert De Coninck

Bert De Coninck (Mechelen, 1949 - Lagos, Portugal, 29-11-2024) was een Belgische rockzanger en rockgitarist. Hij was een belangrijke pionier van de Nederlandstalige rock en van de Belpop. De ‘sugarman van de Belpop’ was ook actief als dichter.
Op 15-jarige leeftijd speelt hij bij het rockbandje The Hot Matches. Bert loopt ondertussen school op het Pitzemburg-atheneum in Mechelen. Daarna studeert hij Engels-Spaans aan de tolkenschool. Vervolgens weigert hij dienstplicht, trekt naar Frankrijk en treedt toe tot de Communauté de L'Arche, een zelfbedruipende commune van de filosoof Lanza del Vasto. Hij werkt er bij de boeren en ontpopt zich tot straatmuzikant . Na twee jaar trekt hij verder naar Marokko.
In 1975 is De Coninck weer in Mechelen. Onder impuls van zijn stadsgenoot Jean Rousseau schrijft hij zich in voor het Humorfestival in Heist. Hij zingt er Evelyne en Bijna dood. Het levert hem prompt de overwinning en 20.000 frank op. Hij tekent ook een platencontract bij Parsifal.
Hij duikt vrij snel de studio in om er samen met o.a. Jean Rousseau, Mich Verbeelen, Firmin Timmermans en Chris Joris zijn debuutplaat Enfant terrible op te nemen.
Dit debuut wordt algemeen gezien als een van de eerste Nederlandstalige rockplaten in België en krijgt zeer lovende recensies. De liedjes Evelyne, Greetje en Speelgoedpop krijgen de nodige airplay. Meer...


In het conservatieve Vlaanderen van midden jaren ‘70 veroorzaakt Evelyne, een liedje over ontrouw, de nodige deining. Het wordt wél het bekendste nummer van Bert De Coninck en verschijnt ook op diverse compilaties.
Hierop volgt een intense periode met veel optredens in kleinere clubs en op de eerste festivals in Vlaanderen en Nederland. Bert De Coninck slaagt er in om tijdens deze optredens het kleinkunst-etiket van het humorfestival in Heist definitief van zich af te schudden. In 1977 treedt De Coninck ook op in het Sportpaleis op Nekka77. Hij deelt er de affiche met o.a. Ralph McTell, Wim De Craene en Della Bosiers. Deze editie van het festival staat bij kenners bekend als hét hoogtepunt van Vlaamse kleinkunst. Later zou Nekka uitgroeien tot het fenomeen Nekkanacht.
Pas in 1979 verschijnt zijn tweede lp Crapule de Luxe. Op deze plaat werkt hij samen met Jean-Marie Aerts en Serge Feys, net vóór deze heren met T.C. Matic een aardverschuiving in de Belgische rock veroorzaken. Op de plaat is ook drummer Tony Gyselinck te horen. Er is een opvallende rol weggelegd voor de Brugse zangeres Fran (Fransisca Degeyter 1960-1986). Producer van dienst is Ghislain Slingeneyer die ook de bas en elektrische piano voor zijn rekening neemt. De singles Cadillac, een cover van The Renegades en het reggaenummer Johnny (gezongen door Fran) worden vaak gedraaid op de radio. Maar het is vooral door de nummers Crapule de Luxe en Crapule Sec dat deze lp een regelrechte cultplaat wordt die het ook goed doet in de punkscene.
In mei 1979 wordt in Brussel het millennium van deze stad luister bijgezet met een reeks concerten. De Coninck treedt er op met zijn toenmalige begeleidingsband Sfunks in de concertzaal van de Nationale Basiliek van het Heilig Hart te Koekelberg. Dit wordt opgenomen en uitgezonden door de BRT-radio, maar nadien worden de geluidsbanden gewist. Mede hierdoor én door de uitzonderlijke locatie én de hoogstaande muzikale kwaliteit krijgt dit optreden de status van ‘legendarisch’.
Nog in 1979 neemt de BRT een opgemerkte tv-special op met liedjes van Crapule de Luxe. Ook de beelden van deze special worden gewist, maar zouden door toedoen van een alerte fan weer in het VRT-archief belanden. De video-clip van Johnny komt uit deze tv-special.
Begin jaren ‘80 richt Bert De Coninck de groep Crapule De Luxe op. De band bestaat uit Bert De Coninck, Eric Neels, Jan Boekaerts, Kries Roose, Ronny Geldhof en Regi Verlinde. In 1981 verschijnt de Engelstalige new wave-plaat Rooms for travellers op het Mercury-label. De optredens na de release van deze plaat trekken vooral een rock- en new wavepubliek aan. Maar ook de punks komen opdagen. Het nummer Suck it to me belandt op de compilatie Bloodstains across Belgium uit 1997. Deze punk-bootleg bevat ook nummers van o.a. The Kids, The Onion Dolls, P.I.G.Z. en Plastic Bertrand.
Rond 1982 wordt het erg stil rond Bert De Coninck. Begin jaren '90 duikt hij op in Portugal. De Coninck werkt er in alle stilte aan een nieuw repertoire en verdiept zich in de Portugese taal, muziek en literatuur. In 2000 brengt hij de cd Pomme d’Amour uit. Zijn nieuw werk is duidelijk beïnvloed door de zuiderse klanken en poëzie. De liedjes De dood mijn vriendin en Lisboa doen het goed op de radio. Opmerkelijk is dat hij voor de opname van deze cd naar Gent trok. Muzikanten van dienst waren o.a. Eric Neels (slag- en sologitaar), Fapy Lafertin (guitarra en gitaar), Mirko Banovic (bass) en Philippe de Chaffoy (viool en keyboard).
Nog in 2000 brengt Parsifal een verzamel-cd uit omdat de originele vinylplaten inmiddels gegeerde collector's items zijn.
Na 2000 is de De Coninck maar heel sporadisch in België. In augustus 2001 is hij samen met violist Joāo Cardeira te gast op het Brusselse stadsfestival Boterhammen in de stad.
In 2005 brengt Wreck Records de tribute-cd Imagine no John Lennon uit. Op deze cd, een initiatief van Kloot Per W, zingt Bert De Coninck het nummer Working Class Hero.
In 2010 verschijnt de cd La Salsichafobia de Marzapane op het label Ballon-Media. In deze musical wordt het verhaal verteld van straatmuzikant Carapato die een paard redt van een gewisse dood in het slachthuis. Er is uiteraard een directe link tussen het personage en Bert De Coninck, die zelf een ervaren ruiter is en twee paarden verzorgt. Dit verhaal wordt de basis van de strip Marzapane van tekenaar Jamie Persyn.
Na 2010 richt Bert nog het groepje The Woodbines op. Samen met de Britse bassist Rik Mullender brengt hij hoofdzakelijk covers van Britse en Amerikaanse klassieke hits uit de jaren '60 en '70.
In 2018 neemt Bert De Coninck in zijn muziekkamer enkele nummers op met de Britse alleskunners Scoob en Chris Ford. De twee Britten nemen de opnames mee naar Somerset om er ginder magische dingen mee te doen. Medio 2020 worden vier uitstekende nummers vrijgegeven op de site Bandcamp onder de naam Château Clochard. Vooral de nummers Little lizard en Gaza lullaby moeten niet onderdoen voor het beste werk van De Coninck. Maar ook de andere liedjes bewijzen dat Bert De Coninck nog steeds een begenadigd songschrijver is.
Varia
• Het nummer Het is me allemaal teveel werd (in hun beginperiode) live gecoverd door De Kreuners.
• In 1990 nam de groep Gorki (toen nog Gorky) deel aan Humo's Rock Rally. In de opdracht ‘verplichte cover’ brachten ze het nummer Crapule de Luxe. Gorky eindigde als derde in de finale.
• Het nummer Evelyne belandde in april 1977 in de Dutch Charts. Het liedje zou vier weken in deze hitlijst staan en piekte op plaats 24.
• In 2001 wordt het liedje Evelyne gecoverd door de Friese band De Kast. Het staat op de DVD ‘Open’.
• In 2013 herwerkt Kloot Per W (toen al gepromoveerd tot dr.) samen met Bert De Coninck het lied Evelyne tot Evil-Ientje. Het wordt een bescheiden radio-hitje.
• In het online muziekmagazine Luminous Dash wordt Bert De Coninck de ‘sugarman van de Belpop’ genoemd. Net als Sixto Rodriguez begon De Coninck zijn carrière in de jaren ‘70 met een liedje met een hoge suikerwaarde (Evelyne van Bert De Coninck en Sugar Man van Rodriguez). Beide zangers leven op een grote fysieke afstand van hun publiek en leverden hun bekendste werk af in de jaren ‘70.


interview
wikiMusica hD