The Beach Boys

The Beach Boys is een Amerikaanse rockband die in 1961 is opgericht in Hawthorne door de broers Brian, Dennis en Carl Wilson, hun neef Mike Love en schoolvriend Al Jardine.
Beginjaren, 1958-1961
Met harde hand aangespoord door vader en manager Murry Wilson, zelf een weinig succesvolle liedjesschrijver, maakten de jongens muziek in de stijl van The Four Freshmen, waarbij harmonieuze zang de hoofdrol speelde. De instrumentale combo van de groep betrof aanvankelijk Brian Wilson op basgitaar en keyboards, Carl Wilson op gitaar en Dennis Wilson op drums. Negen maanden na het vormen van een goede groep met hun neef Mike Love en vriend Al Jardine, werd de single Surfin' uit 1961 een hit. Hij was typerend voor de richting die de band de eerstvolgende jaren zou volgen: een combinatie van surfmuziek, een stijl die tot dan toe vooral instrumentaal was geweest, en teksten over surfen, auto's en meisjes. In hoog tempo werden singles en albums uitgebracht.
In maart 1962 werd Jardine vervangen door slaggitarist David Marks. Jardine keerde terug in het voorjaar van 1963. Jardine begon basgitaar te spelen tijdens optredens zodat Brian minder tournees kon maken. Problemen tussen Marks, zijn ouders en manager Murry Wilson waren voor Marks reden om in oktober 1963 te stoppen, Meer...
waardoor Brian weer fulltime op pad moest verschijnen en Jardine moest overschakelen op slaggitaar. Eind 1964 besloot de verlegen Brian om niet langer live op te treden en zich meer op het schrijven van nummers en het produceren te richten. Hij werd op tournees vervangen door Bruce Johnston.
Murry Wilson werd ontslagen, waarmee de artistieke vrijheid voor Brian compleet werd. Naarmate hij de mogelijkheden van de studio meer ontdekte schreef hij complexere muziek, die hij liet spelen door de beste studiomuzikanten van Los Angeles, tegenwoordig bekend onder de naam The Wrecking Crew. De andere leden van de groep voegden later de vocalen toe.
Pet Sounds
Toen in 1965 The Beatles het album Rubber Soul uitbrachten was dit voor Brian de inspiratie voor Pet Sounds, dat in 1966 verscheen en door het tijdschrift Rolling Stone werd uitgeroepen tot op-een-na-beste album ooit. Dit album, dat voor die tijd voor popmuziek ongekend complexe muziek en persoonlijke teksten bevatte, werd ontvangen met lovende recensies maar verkocht in Amerika slechter dan de vorige albums. In Europa nam de populariteit van The Beach Boys er echter flink door toe. De latere single Good vibrations, waarvan de opnames zes maanden duurden in drie verschillende studio's, werd een grote hit. Ook de opvolger, Then I kissed her, kwam in de hoogste regionen hoewel het een cover was van The Crystals uit 1963 die het uitbrachten als Then he kissed me.
Depressie
Aangemoedigd door dit succes vatte Brian het plan op voor een album dat Pet Sounds in alle opzichten zou overtreffen. Samen met tekstschrijver Van Dyke Parks en een keur aan sessiemuzikanten werkte Brian in de studio aan dit album, SMiLE geheten, terwijl de band op tournee was. Uren aan muziek werden opgenomen maar slechts weinig nummers werden echt afgemaakt. De negatieve reacties van de andere Beach Boys op de teksten van Van Dyke Parks en de ongekend complexe muziek maakten dat Brian de zin in het project verloor. Toen in 1967 The Beatles hun album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band uitbrachten, nota bene geïnspireerd door Pet Sounds, betekende dit de definitieve nekslag. SMiLE werd officieel afgelast en Brian raakte in een zware depressie.
Als vervanger voor SMiLE verscheen Smiley Smile, dat een aantal Smile-nummers bevatte. De opvolger Wild Honey heeft een heel afwijkend, ongepolijst geluid doordat Brian zich als producer terugtrok. Het bevat zelfs een aantal pure soulnummers. Vanaf Friends uit 1968 traden de andere leden van de band meer op de voorgrond en bleken ook, naast Mike Love die al eerder met Brian Wilson meeschreef, allen goede songschrijvers te zijn. Hoewel het niveau van Pet Sounds nooit meer gehaald werd wist de band ook met een minimale betrokkenheid van Brian Wilson nog goede albums te maken, deels mede door het afmaken van nummers van Smile. 20/20 is een verzameling singles en overgebleven nummers, waaronder Cabinessence, dat bedoeld was als een van de hoekstenen van Smile. Ook bevat dit album het nummer Never learn not to love waaraan Dennis Wilson zijn naam verbond maar dat in werkelijkheid geschreven was door zijn vriend Charles Manson. Manson en zijn sekteleden woonden in het voorjaar van 1968 enige tijd in huis bij Dennis Wilson. The Beach Boys beloofde Manson en zijn mannen muzikaal te helpen. Manson nam in 1970 een album op, Lie: The love and terror cult, waarin Beach Boys-invloeden hoorbaar zijn.
Heropleving, 1970-1978
De band maakte een kortstondige artistieke heropleving door nadat ex-journalist Jack Rieley manager van de band werd. Sunflower uit 1970 profiteerde van sterke composities van alle leden, maar werd desondanks het slechtst verkopende album sinds de oprichting van de band. Het album Surf's up uit 1971 wordt tegenwoordig als een hoogtepunt in het oeuvre van The Beach Boys beschouwd, niet alleen vanwege het voor Smile bedoelde titelnummer maar zeker ook door nummers als Long promised road, geschreven door Carl Wilson, en Disney Girls van Bruce Johnston. Het door Rieley aangemeten nieuwe imago werpt zijn vruchten af en de band is weer "hip" in de Verenigde Staten.
Bruce Johnston verliet de band in 1972 uit onvrede over de rol van Rieley. Ten tijde van de albums Carl and the passions, so tough (1972) en het in Nederland opgenomen Holland (1973) maakten twee zwarte Zuid-Afrikanen, Ricky Fataar en Blondie Chaplin, deel uit van de band, die daardoor aan dynamiek won. Deze bezetting maakte vooral tijdens optredens grote indruk. Het grote commerciële succes van het verzamelalbum Endless Summer zou in 1974 echter de artistieke teloorgang van de band inluiden. Manager Jack Rieley werd ontslagen en vervangen door Mike Loves broer, Steve, die een terugkeer naar de surfsound voorstond. Fataar en Chaplin verlieten de band; Fataar dook later op als lid van The Rutles, een persiflage op The Beatles. Ook werkte hij als sessiedrummer en was hij lid van de band van Bonnie Raitt. Chaplin maakte sindsdien enkele solo-albums en speelde onder meer met The Band en The Rolling Stones.
Brian's Back campagne: 15 Big Ones, Love You, Adult/Child en MIU (1976-1978)
Vanaf 1976 ging het met de band verder bergafwaarts, ondanks of misschien juist dankzij de terugkeer van Brian, die kortstondig onder therapeutische begeleiding stond van Eugene Landy. Met veel bombarie, de 'Brian's Back' campagne, werd Brians terugkeer in de band aangekondigd.
Eind januari 1976 was Brian terug als producer van de band, en werd het album 15 Big Ones geproduceerd, waaruit de band een hit scoorde met de cover Rock and Roll Music. En een kleine zomerhit met It's OK. Het album werd een combinatie van covers en nieuwe liedjes.
Van eind 1976 trad Brian af op in het openbaar en produceerde hij het volgende album van de band: Love You. Wilson beschouwde het album als de spirituele opvolger van Pet Sounds. Onder andere vanwege de autobiografische teksten en de artistieke vrijheid die hij genoot. Uitgebracht op 11 april 1977, piekte Love You op nummer 53 in de VS en nummer 28 in het VK. Talloze gewaardeerde critici schreven lovende recensies, maar toevallige luisteraars vonden het eigenaardige geluid van het album over het algemeen een nadeel. Desondanks werd het album Love You zeer invloedrijk. En wordt vaak het allerlaatste goede album van de Beach Boys genoemd. In 1978 keerde Bruce Johnston terug in de band. Adult/Child is een onuitgebracht album en MIU werd de vervanger van het album.
Dood van Dennis Wilson en verder vervolg van de band (1983)
In mei 1979 werd Dennis geschorst uit de toerband. Hij was afwezig bij vele concerten, maar hij keerde in juni 1980 terug. In 1981 verliet Carl de tourgroep vanwege een ongeluk met het nostalgische formaat en de matte live-optredens van de band, en streefde vervolgens een solocarrière na. Hij keerde terug in mei 1981 na ongeveer 14 maanden weg te zijn geweest - op voorwaarde dat de groep hun repetitie- en tourbeleid heroverweegt. Dennis Wilson verdronk in 1983, voordat zijn tweede album Bambu af was. Brian Wilson raakte in de ban van de omstreden psychiater Eugene Landy, die in 1982 opnieuw werd benaderd om Brian te helpen. Landy zou echter diens hele leven gaan beheersen tot de rechtszaak in de jaren 90. In 1988 verscheen Brian Wilsons eerste solo-album, getiteld Brian Wilson, waar Landy als medesongschrijver, producer en manager aan mee "zou" hebben gewerkt. Een dieptepunt was verder de rechtszaak die Mike Love aanspande tegen Brian Wilson over achterstallige auteursrechtenvergoedingen.
In 1987 maken ze een hit met Wipeout, een bijzondere samenwerking met de rapgroep The Fat Boys. Deze werd geproduceerd door The Latin Rascals. De laatste grote hit van de Beach Boys in Nederland was Kokomo (1989) uit de film Cocktail met Tom Cruise. Het allerlaatste Beach Boys-album zou Stars and stripes, Vol. 1 uit 1996 worden, waarop oude successen werden gezongen door beroemde countryzangers en de Beach Boys alleen de achtergrondvocalen verzorgden. In 1990 verliet Brian Wilson de toergroep om zich te focussen op zijn solocarrière. In 1997 werd bij Carl Wilson kanker vastgesteld waardoor David Marks zich weer bij de band voegde en Carls plek tijdens tournees innam. Carl Wilsons overlijden aan kanker in 1998 betekende het definitieve einde voor de groep. Al verliet de tourgroep en Mike Love en Bruce Johnston bleven optreden onder de naam The Beach Boys. In 1999 verliet David Marks de band vanwege zijn gezondheid.
Reüniealbum en tour 2012
In 2012 verscheen voor het eerst sinds 1996 een nieuw studioalbum van de groep. Het album met de titel That's why God made the radio is in 2011 en 2012 opgenomen naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van de groep. De basissamenstelling van de groep werd Brian Wilson, Mike Love, Al Jardine, Bruce Johnston en David Marks. Het was ook het eerste studioalbum zonder Carl Wilson. Het album werd grotendeels geproduceerd door Brian Wilson en behaalde in de VS de vijfde plaats in de Billboard 200.
De reünietour eindigde in september 2012 zoals gepland. Love en Johnston bleven optreden onder de naam Beach Boys, terwijl Wilson, Jardine en Marks bleven toeren als trio en een daaropvolgende tour met Blondie Chaplin en Wilsons begeleidingsband. Sinds 2015 toeren Wilson en Jardine verder zonder Marks. De band bestaat officieel nog steeds uit Love, Wilson, Johnston, Marks en Jardine hoewel Marks, Wilson en Jardine niet meer optreden met The Beach Boys.
Leden
Huidige leden:
Mike Love - zang (1961-heden)
Brian Wilson - zang, basgitaar (1961-heden), keyboard (1965-heden)
Al Jardine - zang, gitaar (1961-1962, 1963-heden), basgitaar (1963)
David Marks - zang, gitaar (1962-1963, 1997-1999, 2011-heden)
Bruce Johnston - zang, keyboard (1965-1972, 1978-heden), basgitaar (1965-1972)
Voormalige leden:
Carl Wilson - zang, gitaar (1961-1998; overleden in 1998)
Dennis Wilson - drums (1961-1983); zang, keyboard (1972–1974; overleden in 1983)
Rickie Fataar - drums (1972-1974)
Blondie Chaplin - zang, gitaar, basgitaar (1972-1973)

website
wikiMusica hD home