Buffalo Springfield was een invloedrijke Amerikaanse popgroep in de jaren zestig, die in de jaren 1966-1968 drie albums opnam. De groep is (vooral achteraf) bekend geworden door de nummers For what it’s worth en Expecting to fly. In Nederland en Vlaanderen was Buffalo Springfield bij het grote publiek onbekend, maar de band is van grote betekenis geweest voor de Amerikaanse popmuziek aan het eind van de jaren zestig. De groep, opgericht als The Herd, ontstond begin 1966 en bestond uit Neil Young (gitaar) en Stephen Stills (gitaar), met daarbij Richie Furay (gitaar), Bruce Palmer (basgitaar) en Dewey Martin (drums). De naam werd ontleend aan de stoomwals van de Buffalo-Springfield Roller Company, die voor het huis van producer Barry Friedman stond, waar Stills en Furay verbleven. Op 11 april 1966 debuteerde de groep met een optreden in The Troubadour in Hollywood. Aanvankelijk schreven Young en Stills de nummers en For what it’s worth werd al gauw een succes. Het management van de groep beschouwde Buffalo Springfield echter als een popbandje zoals The Monkees. Dit had zijn weerslag op hun eerste album, dat weinig succes had. Tijdens de opname van de tweede elpee, die de werktitel Stampede had maar uiteindelijk Buffalo Springfield again werd genoemd, werd het management naar huis gestuurd. Bruce Palmer was inmiddels in de gevangenis beland vanwege bezit van marihuana. Zijn plaats werd ingenomen door Jim Fielder, die na korte tijd naar Blood, Sweat & Tears vertrok. Op het Monterey Pop Festival in 1967 verscheen de groep zonder Neil Young. In zijn plaats speelde vervanger-gitarist Doug Hastings. Als gast trad David Crosby op. Na nog een aantal liveoptredens hield de band een afscheidsconcert in Los Angeles. Intussen versterkte Jim Messina alsnog de groep als bassist. Hij produceerde ook nog de laatste elpee Last time around die door de Rolling Stone beschreven werd als "the most beautiful record they've ever made." |