John Winston Ono Lennon MBE (geboren als John Winston Lennon), (Liverpool, 9 oktober 1940 – New York, 8 december 1980) was een Brits popmusicus en -componist, vredesactivist en oprichter van de Liverpoolse groep The Quarrymen, die na enkele wijzigingen in de bezetting evolueerde tot de wereldwijd succesvolle The Beatles. Samen met Paul McCartney, George Harrison en Ringo Starr had Lennon met deze groep niet alleen groot commercieel succes, maar ook een belangrijke en richtinggevende rol in de popmuziek.
Nog voor het einde van The Beatles richtte Lennon samen met zijn tweede vrouw Yoko Ono de Plastic Ono Band op. Hij was toen al een van de belangrijkste gezichten van de hippiebeweging. Behalve door zijn muzikale bijdragen werd Lennon ook bekend door zijn politieke en levensbeschouwelijke stellingname als vredesactivist en vrijdenker, in zijn muziek zowel als lid van The Beatles, met de Plastic Ono Band als solo-artiest: met name met de nummers Give Peace a Chance, Power to the People, Happy Xmas (War is over) en Imagine. Lennon werd op 9 oktober 1940 als John Winston Lennon geboren in een kraaminrichting aan Oxford Street te Liverpool als enig kind van de steward Alfred Lennon en Julia Stanley. De familienaam van Lennon komt van Ó Leannáin of Ó Lionnáin, een veel voorkomende naam in de Ierse graafschappen Fermanagh en Galway. Meer... |
Lennons in Dublin geboren Ierse grootvader Jack Lennon had een groot deel van zijn leven in de Verenigde Staten gewoond en had zich teruggetrokken en was naar Liverpool verhuisd, waar Fred geboren werd. Toen Fred negen was, in 1921, overleed zijn vader, waardoor hij tot zijn vijftiende in een weeshuis opgroeide. Lennons moeder Julia kwam volgens een van haar vier zusters, Mimi, uit een individualistische familie met een moeder die haar afkeer van conventies op haar kinderen overdroeg. De familie behoorde tot de kleinere middenstand en voelde zich verheven boven Fred Lennon, met wie Julia desondanks in december 1938 trouwde.
Fred was vaak maanden op zee en was na een kort verblijf aan wal ook op zee toen Julia in de zomer van 1940 zwanger bleek te zijn. Fred bleef geld zenden voor haar onderhoud, maar toen Lennon anderhalf was stopte de toelage: Fred had het schip verlaten en was spoorloos verdwenen. Hiermee was het huwelijk voorbij, hoewel de scheiding pas een jaar later werd uitgesproken. Na 1942 verdween Fred uit haar leven en de vier zusters van Julia hielpen met het verzorgen van de baby. Toen Julia enkele jaren later een andere man leerde kennen, namen zijn kinderloze tante Mimi en haar man George Smith Lennon op in hun boerderij in de voorstad Woolton, een plattelandsdorpje vijf kilometer ten noordoosten van Liverpool. Toen Lennon vier was, moet zijn vader hem bij Mimi hebben opgehaald en mee hebben genomen naar Blackpool, vanwaar hij en de jongen naar Nieuw-Zeeland zouden gaan. Julia kon dit verhinderen, waarna Lennon zijn vader twintig jaar niet meer zou zien. Mimi voedde Lennon op als haar zoon, ze was streng en duldde geen onzin. Zij strafte hem, indien nodig, door hem te negeren, wat hij vreselijk vond. Haar man was geneigd Lennon te verwennen en gaf hem zijn eerste mondharmonica. Vanaf vierjarige leeftijd doorliep Lennon de Dovedale Primary School, vlak bij Penny Lane, waar hij een voorliefde ontwikkelde voor sport, lezen en schrijven, alsmede tekenen: als zevenjarige schreef hij een soort boeken met tekeningen en spotprenten. Met de hulp van George kon hij binnen vijf maanden al schrijven, al hanteerde hij wel een eigenzinnige spelling. De bovenmeester vond hem erg slim: 'Hij kan alles, als hij zelf maar kan bepalen wat hij doet. Hij wil geen stereotiepe dingen doen.' Vanaf zijn twaalfde bezocht hij de Quarry Bank Grammar School. Gedurende zijn eerste jaar daar overleed zijn oom George onverwacht aan een inwendige bloeding. Na het eerste jaar werd Lennon onhandelbaarder en gingen zijn schoolprestaties achteruit. Zijn schoolvriend Pete Shotton herinnerde zich dat Lennon eenmaal voor de godsdienstles van kartonnetjes priesterboordjes had gemaakt voor de hele klas. De bewaard gebleven lijst van misdragingen vermeldt onbeleefdheid, spijbelen, niet melden bij de administratie en gokken. Zijn schoolschriften krabbelde hij vol met cartoons, spotprenten van de leraren, gedichten en woordspelletjes. Op 15 juli 1958 werd Lennons moeder Julia bij het oversteken van Menlove Avenue doodgereden door een politieman die op dat moment geen dienst had. Lennon is een markant figuur in de popmuziek gebleken. Toen The Beatles in het midden van de jaren zestig besloten zich meer uit te spreken over maatschappelijke vraagstukken en de gebeurtenissen in de wereld (bijvoorbeeld de Vietnamoorlog), tegen de wens van manager Brian Epstein in, ontwikkelde Lennon zich tot een spreekbuis van een generatie. John Lennon veroorzaakte een internationale rel en een boycot van The Beatles door een interview met de Evening Standard. “The Beatles zijn populairder dan Jezus Christus”, beweerde hij, wat hem niet alleen kwam te staan op een platenboycot in de VS, maar ook op een etherboycot door de NCRV. In november 2008 werd hem deze bewering officieel vergeven door het Vaticaan. Lennon kwam meer en meer onder invloed van de avant-garde-kunstenares Yoko Ono. Hij verliet zijn toenmalige vrouw Cynthia Powell en trouwde in maart 1969 met Ono. Onder invloed van Ono werd Lennon radicaler. Toen hij aan Paul zijn nieuwe liedjes voor The White Album liet horen, vond McCartney die “rauw, weinig melodieus en opzettelijk uitdagend.” Hij nam bijvoorbeeld in 1968 Revolution met The Beatles op. De harde singleversie (de B-kant van Hey Jude) is al duidelijk uitgesproken, maar in de zachtere elpeeversie op The White Album (die eerder was opgenomen) toonde hij zijn twijfel over de richting waarin hij ging. “We all want to change the world/but when you talk about destruction/don't you know that you can count me out” waarbij in het nummer het laatste woord veranderde in in. In november van dat jaar gaven John en Yoko (ze zagen zich als een eenheid) de elpee Two Virgins uit met een naaktfoto als hoes. De muziek werd steeds obscuurder. The White Album bevat al een ontoegankelijke geluidscollage van Lennons hand (Revolution 9); The Wedding Album (1969) bevat opnames van hun hartslagen met om en om hun voornamen geschreeuwd; Life with the Lions (1969) bevatte opnames van alleen maar stilte. Toen The Beatles langzaam ophielden te bestaan, ging Lennon alleen verder en sprak hij zich nog meer uit. In maart 1969 bleven John en Yoko bij wijze van huwelijksreis een week lang (van 25 maart tot en met 31 maart) in bed in kamer 702 in het Amsterdamse Hilton Hotel (de Bed-In), zij wilden hiermee wereldvrede promoten en protesteren tegen de oorlog in Vietnam. De beelden haalden voorpagina's van kranten over de hele wereld. In juli 1969 werd de anti-oorlogsmantra Give Peace a Chance uitgebracht, die opgenomen is tijdens hun tweede Bed-In (volgens sommigen hun derde, na een mislukte Bed-In op de Bahama's) in het Queen Elizabeth Hotel in Montreal (Canada). In oktober bracht John met de Plastic Ono Band de klassieker Cold Turkey uit nadat de overige Beatles lieten weten niet geïnteresseerd te zijn in de song, en in november stuurde hij zijn MBE-medaille (Lid in de Orde van het Britse Rijk) terug uit protest tegen de oorlog in Biafra. In december verscheen Live Peace in Toronto, een in Canada opgenomen live-album met Eric Clapton op gitaar. De muziek, waarvoor de repetities plaatsvonden in het vliegtuig naar Canada, bestaat uit een mix van oude rock-'n-rollcovers en recente nummers van Lennon. In februari 1970 schoor Lennon zijn lange haren af en bracht Instant Karma! uit. Nadat The Beatles in april 1970 definitief uit elkaar waren gegaan, ging Lennon door op de weg die hij al met hen was ingeslagen. In het klassieke album John Lennon/Album Plastic Ono Band, was Lennon op zoek naar zichzelf in plaats van naar John in The Beatles. In die tijd was hij daarvoor in therapie bij de Amerikaanse psycholoog Arthur Janov, die meende dat opgebouwde frustraties konden worden bevrijd door schreeuwen: de 'oerschreeuw'. In Mother schreeuwt Lennon dan ook om het verlies van zijn moeder. In God verklaart hij uiteindelijk “I don't believe in Beatles/I just believe in me/ Yoko and me/And that's reality/The dream is over.” Later, in 1971, bracht Lennon Imagine uit. Het gelijknamige album bereikte wereldwijd de top van de hitlijsten. Met de dood van Lennon negen jaar later werd dit album opnieuw erg populair. In 1972 verscheen Lennon in de MDA Telethon gepresenteerd door de befaamde acteur/komiek Jerry Lewis. Tijdens deze telethon, die als doel had spierziekten te bestrijden, zong Lennon Imagine en Give Peace A Chance. Lewis introduceerde Lennon door te zeggen: “John and Yoko. Let's hear it! Let's get 'em out! John Lennon! John, Yoko! John, Yoko! John, Yoko! John.... I tell you what, hold it, cool it, cool it: I would suspect that John Lennon is one of the wisest showmen I've ever met. He knows what he is doing. He has split. Let's thank him very much.” De volgende elpees gingen volgens vele critici in niveau achteruit. Het album Mind Games (1973), dat aan het begin van Lennon's "lost weekend" ( een periode waar hij gescheiden was van Ono en samenleefde met zijn assistente May Pang) was opgenomen, verkocht slechts matig en de titeltrack bereikte met moeite de top 20 in de VS en strandde op plaats 26 in het VK. Het daaropvolgende album Walls and Bridges (1974) leverde hem zijn enige nummer 1-hit op tijdens zijn leven: Whatever Gets You Thru the Night, een duet met Elton John (een goede vriend van Lennon). John Lennon en Elton John zongen het lied live in Madison Square Garden, samen met Lucy in the Sky with Diamonds en I Saw Her Standing There. Dit optreden, tevens het laatste liveoptreden van Lennon, belandde op Eltons live-album Here and There. In 1975 bracht Lennon nog Rock and Roll uit, een verzameling rock-'n-roll-nummers. Op dit album werden twee nummers opgenomen van Big Seven Music Corp, als genoegdoening dat Come Together uit 1969 wel erg veel leek op het nummer You Can't Catch me van Chuck Berry. In het begin van de jaren zeventig besloten John en Yoko zich te vestigen in New York en ze vroegen een verblijfsvergunning aan. Ze kwamen in aanvaring met de regering-Nixon die Lennon als een politiek gevaar beschouwde en hem liet schaduwen door de geheime dienst. Een jarenlange juridische strijd volgde. Nadat Nixon in 1974 wegens het Watergateschandaal het veld moest ruimen, werd Lennon in 1976 definitief een Green Card toegekend. In 1975 schreef Lennon nog, met David Bowie, het nummer Fame. Hierna kwam hij terug bij Ono en trok hij zich terug om zich te richten op de opvoeding van zijn zoon Sean. Hij schreef nog wel wat songs en maakte enkele demo's, maar nam niet actief nieuwe nummers op. Samen met Yoko maakte hij verre reizen en nam hij de tijd om zijn kapitaal verstandig te beleggen. Hij leerde ook zeilen, iets wat hij altijd al had willen doen. In 1979 kondigde Lennon echter aan weer een plaat te willen maken. Die verscheen in het najaar van 1980. Het album, Double Fantasy, deed aanvankelijk weinig. Critici verwachtten een Lennon zoals ze zich die herinnerden en die hoorden ze niet, ook al omdat Lennon had aangekondigd weer de straat te willen opgaan om te demonstreren. De plaat toont echter een Lennon die zijn wilde haren is kwijtgeraakt, die liedjes zingt over zijn liefde voor Yoko Ono (Dear Yoko, en Woman) en hun zoontje Sean (Beautiful Boy (Darling Boy)). Hij zong over hoe en waarom hij uit de muziekwereld stapte (Watching the Wheels). De titel van het album (Double Fantasy) had John gehaald bij de naam van een bloem die op de Bahama's groeit. Begin december 1980 gaf Jonn Lennon een uitgebreid interview aan het blad Rolling Stone, dat een coverstory had moeten worden. Op vrijdag 5 december 1980 sprak hij meer dan negen uur met redacteur Jonathan Cott in zijn appartement aan de Upper West Side van New York en in de opnamestudio van Record Plant. Drie nachten erna zou Lennon worden vermoord terwijl hij na een mengsessie thuiskwam. Dit interview was oorspronkelijk gepland als het coververhaal van het eerste nummer van het blad in 1981. Na de moord op Lennon schreef Cott in plaats daarvan een herdenkingsartikel voor Lennon en gebruikte hij uiteindelijk weinig van hun gesprekken. 30 jaar later publiceerde het blad eind 2019 alsnog de volledige tekst van wat het laatste grote interview van Lennon zou blijken te zijn geweest, afgenomen toen hij zich voorbereidde op zijn voorgenomen terugkeer in de schijnwerpers na zich vijf jaar te hebben teruggetrokken in zijn privéleven met zijn echtgenote Yoko en hun jonge zoon Sean. Op 8 december 1980 had hij zijn laatste interview samen met Yoko Ono, na een fotosessie met Annie Leibovitz die opnamen maakte voor de cover van het komende januari-nummer van het blad waarin het interview van Cott was gepland te verschijnen. In de middag van 8 december 1980 maakten de Lennons thuis in het Dakota-gebouw aan 72nd Street een fotoreportage met fotograaf Annie Leibovitz. Dit zouden de laatste foto's worden waarop het paar samen te zien is. Later die dag gingen ze naar studio The Hit Factory om aan opnamen te werken. Bij het verlaten van het appartement signeerde Lennon een exemplaar van Double Fantasy voor Mark David Chapman, terwijl een andere fan een foto nam. Bij terugkeer werd Lennon om 22.50 uur voor zijn huis door Chapman neergeschoten met vier van de vijf kogels (één schot miste Lennon en ging door een ruit van het gebouw) uit een .38 Charter Arms Special-revolver. Twee schoten raakten hem in de rug, waardoor hij omdraaide, de andere twee troffen zijn linkerschouder. Omdat Lennon hevig bloedde, wachtten gearriveerde politieagenten niet op een ambulance, maar brachten hem in een politieauto naar het Mt. Sinai West Hospital. Hoewel nog een bloedtransfusie werd geprobeerd, overleed hij enkele minuten na aankomst. Om 23.07 uur werd hij doodverklaard; omstreeks 23.15 uur werd zijn vrouw hiervan in kennis gesteld. John Lennon werd op 10 december gecremeerd in Ferncliff Crematory in Ardsley, New York. Paul McCartney reageerde aanvankelijk door thuis de telefoon van de haak te leggen en zich zodoende onbereikbaar te houden. Later verklaarde hij: “Ik kan het nu nog niet verwerken. John was een geweldige kerel. Hij zal door de hele wereld worden gemist, maar in de herinnering blijven voortleven wegens zijn kunst, muziek en bijdragen tot de wereldvrede.” Yoko Ono heeft Lennons as uitgestrooid in Central Park, waar later het Strawberry Fields memorial is aangelegd. Na de moord op Lennon steeg Double Fantasy wereldwijd naar de top van de verkooplijsten. Twee singles van het album, (Just Like) Starting Over en Woman, werden grote hits, evenals het oudere Imagine. Van Johns soloplaten werden, enkel en alleen al in de Verenigde Staten, 14 miljoen exemplaren verkocht. De moord op Lennon bracht geruchten op gang dat deze het werk was van de Amerikaanse overheid die beducht zou zijn voor de invloed die Lennon nog zou hebben op het publiek. Na de moord verschenen nog oude opnamen van Lennon. In 1984 onder meer Nobody told me van het album Milk and Honey en in 1992 Instant Karma! ter gelegenheid van een reclamecommercial voor Nike-sportschoenen. In 2007 werd de film Chapter 27, over de moord op Lennon vanuit het oogpunt van de moordenaar, uitgebracht. Lennon-fans protesteerden tegen deze film, omdat ze bang waren dat Chapman de wereld in zou gaan als een held. De film had geen succes. In 2009 verscheen de film Nowhere Boy, die beschrijft hoe Lennon The Quarrymen oprichtte. Ook laat de film zien hoe Lennon werd verscheurd door enerzijds de loyaliteit aan zijn tante, bij wie hij sinds zijn vijfde levensjaar in huis woonde, en anderzijds liefde voor zijn labiele moeder. Julian en Sean Lennon, de zonen van John, hebben met wisselend succes een muzikale carrière, die echter volledig wordt overschaduwd door de artistieke erfenis van hun vader. Zij kregen overigens weinig persoonlijke steun van hem. Toen Julian, een zoon van Lennons eerste vrouw Cynthia Powell, een kleine jongen was, verliet John zijn moeder om niet terug te keren. Sean, een zoon uit Lennons huwelijk met Yoko Ono, was vijf jaar oud toen John werd vermoord. |
Unfinished Music No. 1: Two Virgins is the first of three experimental albums released by John Lennon and Yoko Ono on Apple Records. It was the result of an all-night session of musical experimentation with Yoko in John's home studio at Kenwood, while his wife, Cynthia Lennon, was on holiday in Greece. Lennon and Ono's 1968 debut recording is known not only for its avant-garde content, but also for its cover, which features the couple naked. This made the album controversial to both the public and the parent record company EMI, which refused to distribute it. In an attempt to avoid controversy, the LP record was sold in a brown paper bag, and distributed by Track and Tetragrammaton in the United Kingdom and the United States respectively. Two Virgins, while failing to chart in the UK, reached number 124 in the US. The album was followed six months later by Unfinished Music No. 2: Life with the Lions. Podcast: "De laatste dagen van John Lennon":TrailerDeel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 Deel 5 Deel 6 |