John Mayall (Macclesfield, 29 november 1933 – Californië, 22 juli 2024) was een Britse gitarist, toetsenist en componist en een van de mensen die de bluesmuziek in de jaren zestig van de twintigste eeuw immens populair maakten. In de invloedrijke, door hem opgerichte band John Mayall's Bluesbreakers, hebben muzikanten gespeeld als Eric Clapton, Jack Bruce, Peter Green, John McVie, Mick Fleetwood, Mick Taylor en Walter Trout. Hij wordt de peetvader van de Britse blues genoemd. Jeugd Mayall werd geboren op 29 november 1933 in Macclesfield in het graafschap Cheshire. Hij groeide op in Cheadle Hulme, een voorstadje van Manchester, als zoon van Murray Mayall, een gitarist en verzamelaar van jazz- en bluesplaten. Van jongs af aan werd hij aangetrokken door de klanken van Amerikaanse blueszangers als Lead Belly en boogiewoogiespelers als Albert Ammons en Pinetop Smith, en leerde hij zichzelf piano, gitaar en mondharmonica spelen. Mayall werd tijdens zijn dienstplicht naar Korea gestuurd, waar hij tijdens een verlofperiode zijn eerste elektrische gitaar kocht in Japan. Terug in Engeland schreef hij zich in aan het Manchester College of Art waar hij met studiegenoot Peter Ward een semi-professionele band, de Powerhouse Four, oprichtte. Meer... |
Na zijn afstuderen kreeg hij een baan als kunstontwerper, maar hij bleef spelen met lokale muzikanten. In 1963 overtuigde vriend en mentor Alexis Korner hem ervan te kiezen voor een fulltime muzikale carrière en verhuisde Mayall naar Londen. Zijn tijdens zijn studie opgedane kennis gebruikte hij wel bij het ontwerpen van de hoezen van zijn albums.
Beginjaren (1963-1966) Mayall zou in zijn jonge jaren bekendstaan als een wat autoritaire bandleider. Hij formeerde zijn eerste band onder de naam John Mayall & the Bluesbreakers in 1963 met Peter Ward, John McVie op basgitaar, Bernie Watson op gitaar en Martin Hart als drummer. Hun eerste single 'Crawling Up a Hill', met 'Mr. James' als b-kant kwam uit in mei 1964 op Decca Records, beide composities waren van Mayall zelf. Direct na deze release werd Watson vervangen door Roger Dean (gitaar), en Hart door Hughie Flint (drums), het begin van honderden wijzigingen in de bezetting van Mayalls bands. In maart 1965 verscheen zijn eerste LP, John Mayall Plays John Mayall. De Bluesbreakers als band stond niet op de albumhoes, maar wel op het platenlabel : John Mayall And The Bluesbreakers, die toen bestonden uit McVie, Dean en Flint. Hierna werd op Decca de single 'Crocodile Walk' uitgebracht met 'Blues City Shakedown' als de b-kant. Dean verliet de groep en werd in eerste instantie vervangen door Eric Clapton, die echter meerdere projecten had lopen en pas in oktober 1965 echt met de groep optrad en meewerkte aan het nieuwe album John Mayall With Eric Clapton – Blues Breakers. Het album, opgenomen in april 1966 in de Decca studio's in Londen, werd uitgebracht in juli 1966 toen Clapton de groep alweer verlaten had om te beginnen aan de supergroep Cream. Wellicht vond het verloop in zijn bands in de beginperiode de oorzaak in Mayalls experimenteerdrang en zoektocht naar de juiste combinatie en het beste geluid. De band heette ook niet voor niets Bluesbreakers. Steeds wist hij talentvolle muzikanten aan te trekken en in muzikaal opzicht kregen zij veel kansen van hem. Een feit is dat Mayall Eric Clapton stimuleerde om ook te gaan zingen. Jaren 1966-1969 Peter Green maakte in de zomer en herfst van 1965 al deel uit van de Bluesbreakers toen Eric Clapton op vakantie vertrok naar Griekenland, maar toen zijn geld op was, en hij terugkeerde naar de Bluesbreakers werd Green weer aan de kant gezet. Toen Clapton definitief de Bluesbreakers verliet werd Green opnieuw aangezocht als leadgitarist, als drummer werd Aynsley Dunbar in de band opgenomen. In die periode werd een 40-tal nummers opgenomen, waarvan er 14 op het album A Hard Road in februari 1967 uitgebracht werden. Het album bereikte een 10-de plaats in de UK Albums Chart en werd een klassieker, die in 2006 met 14 bonustracks opnieuw uitgebracht werd.[noten 3] Naast Mayall-composities en bluesklassiekers bevat het album de "Peter Greene"-instrumental 'The Super-Natural'. In april 1967 verliet Aynsley Dunbar de Bluesbreakers en werd korte tijd later vervangen door Mick Fleetwood. Fleetwood werd na twee maanden ontslagen en Green volgde hem om Fleetwood Mac op te richten. Korte tijd later sloot McVie zich bij hen aan. Mayall vond een nieuwe leadgitarist in de jonge Mick Taylor met wie het album Crusade werd opgenomen, dat uitkwam in september 1967. In die zelfde periode nam Mayall ook een solo-album op, The Blues Alone, alleen met begeleiding van Keef Hartley op drums en alle andere instrumenten door hem zelf bespeeld. Het album kwam uit in november 1967. Bare Wires, dat uitkwam in juni 1968, was het laatste album onder de naam "Bluesbreakers" met Mick Taylor op gitaar, en het eerste album dat de Billboard 200 haalde. Hierna haalde Mick Jagger Taylor over zich bij The Rolling Stones te voegen. 1969-1982 Nadat al zijn Bluesbreakers vertrokken waren, ging Mayall verder met een band in kleinere bezetting, zonder drummer en met akoestische instrumenten. Mayall verhuisde naar Laurel Canyon in Los Angeles, waar hij 15 jaar bleef wonen en meerdere albums maakte met voornamelijk Amerikaanse musici, en in allerlei stijlen. Als sluitstuk van zijn rol in de Britse bluesrockscene lanceerde Mayall in november 1970 een opnameproject waarbij veel van de muzikanten betrokken waren met wie hij de afgelopen jaren had gespeeld. Op het dubbelalbum Back to the Roots spelen Clapton, Mick Taylor, Gerry McGee en Harvey Mandel op gitaar; Sugarcane Harris op viool; Almond op houtblaasinstrumenten; Thompson en Larry Taylor op bas; en Hartley en Paul Lagos op drums. Mayall schreef alle nummers, zong alle vocalen en speelde mondharmonica, gitaar, keyboards, drums en percussie. 1982-2000 In 1982 werd Mayall herenigd met Mick Taylor, John McVie en Colin Allen, drie muzikanten uit zijn line-up uit de jaren 60, voor een tweejarige wereldtournee waaruit tien jaar later een live-album zou verschijnen. In 1984 herstelde Mayall de naam Bluesbreakers voor een band met twee leadgitaristen , Walter Trout en Coco Montoya, bassist Bobby Haynes en drummer Joe Yuele. In het begin van de jaren negentig werd Buddy Whittington de enige leadgitarist in een formatie met toenmalig organist Tom Canning. Na 2000 Mayall was tot 2021 met life-optredens actief in de muziek. Tijdens de covid-19 lockdown kondigde hij aan te stoppen met touren, vanwege de lockdown, maar ook gezien zijn hoge leeftijd van 88. Mayall nam in die periode nog wel een nieuw album op : The sun is shining down Muzikale invloeden en stijl Mayall kan uitstekend piano, orgel en gitaar spelen. Daarnaast wordt zijn spel op bluesharp geroemd. Zijn liefde voor de blues en de jazz kreeg hij door het beluisteren van zijn vaders verzameling 78-toerenplaten van jazz en blues. Een bluesman die hem inspireerde, was J.B. Lenoir. Zijn eerste band heette The Hounds Of Sound, waarvan het repertoire geleidelijk van jazz naar blues verschoof. Met zijn volgende band John Mayall & The Bluesbreakers zou hij geschiedenis schrijven. John Mayall kan goed componeren en arrangeren; zijn bluescomposities blijven niet hangen in de geijkte bluesschema's. Verder heeft hij een grote platen- en cd-productie. Zijn stem heeft een wat nasale klank en geen groot bereik, maar heeft toch zeggingskracht en past goed bij zijn composities. Op veel van zijn oude albums staan nummers gewijd aan zijn toenmalige vriendin Christine Perfect, zoals hij zingt in Leaping Christine: It was little Christine who was leapin' all on my mind... Andere voorbeelden zijn: Op "Blues Breakers with Eric Clapton": Little Girl, Key To Love en Have You Heard. Op "A Hard Road": You Don't Love Me. Laatstgenoemd nummer is overigens niet door Mayall geschreven maar door Willie Cobbs. Eerbetoon In 2005 werd Mayall benoemd tot officier in de Orde van het Britse Rijk. In 2016 werd opgenomen in de Blues Hall of Fame. |