Queen

 Queen is een Engelse rockgroep. De band is opgericht in 1970 in Londen door gitarist Brian May, zanger Freddie Mercury en drummer Roger Taylor, aangevuld met bassist John Deacon in 1971. Met tientallen hits in de jaren zeventig, tachtig en negentig, is Queen een van de succesvolste rockbands in de geschiedenis. De band staat bekend om de muzikale veelzijdigheid, de gelaagde arrangementen, harmonieën (zoals in Somebody to Love goed te horen is) en de krachtige liveoptredens. Het optreden tijdens Live Aid in 1985 werd 20 jaar later verkozen tot het beste liveoptreden aller tijden. Queens grote doorbraak begon in 1974 met de singles Killer Queen en Now I'm Here van het album Sheer Heart Attack en een jaar later met het album A Night at the Opera met de nummer 1-hit Bohemian Rhapsody. Queen heeft in totaal vijftien studioalbums, zeven livealbums, twee ep's, tien dvd's, meerdere verzamelalbums en tientallen 7”-, 12” en cd-singles uitgebracht. Ook hebben alle bandleden solo-projecten ondernomen. Naar schatting heeft de band wereldwijd meer dan 300 miljoen albums verkocht, waardoor ze een van de meest succesvolle bands ter wereld is. Na Mercury's overlijden in 1991 heeft John Deacon zich, op enkele optredens na, teruggetrokken uit het publieke leven. De laatste keer dat John Deacon met Brian May en Roger Taylor optrad, was in 1997 voor het “Queen + Béjart Ballet for Life” concert. Elton John fungeerde als gastzanger voor dit eenmalige gelegenheidsoptreden. May en Taylor bleven samenwerken. Van 2005 tot 2008 deden ze dit met de Britse zanger Paul Rodgers. Onder de naam Queen + Paul Rodgers is een nieuw studioalbum opgenomen en zijn twee wereldtournees gehouden. Sinds 2011 tourt Queen rond met American Idol deelnemer, zanger Adam Lambert. May en Taylor brengen met enige regelmaat archiefmateriaal van Queen uit. Zo werd in 2014 een nieuw compilatiealbum uitgebracht: Queen Forever. Op dit album staan twee niet eerder uitgebrachte nummers en een remake van Freddies eerste solo-single, “Love Kills”. Verder bestaat het album vooral uit geremasterde versies van eerder uitgebrachte nummers. Meer...
Van februari 1971, vlak na de oprichting van de band, tot november 1991, het overlijden van zanger Mercury, is de bezetting van de band altijd hetzelfde geweest:
Freddie Mercury, zang, piano, gitaar, keyboard;
Brian May, gitaar, zang, piano, keyboard, koto, ukulele;
Roger Taylor, drums, zang, gitaar;
John Deacon, basgitaar, piano, gitaar, keyboard.
In tegenstelling tot veel andere bands, waar vaak één of twee bandleden de nummers schrijven, schreven bij Queen alle vier de leden nummers. Allemaal hebben ze nummer één-hits geschreven en de meeste albums bevatten nummers van alle leden. Zo is bijvoorbeeld bassist John Deacon de schrijver van Another One Bites the Dust, een nr. 1 crossover hit in Amerika en mede daardoor Queens best verkochte single aller tijden, al is Bohemian Rhapsody, geschreven door Mercury, hét nummer waar Queen blijvende wereldwijde bekendheid door heeft vergaard. In de latere jaren werkten meerdere leden vaak gezamenlijk aan een nummer. Omdat de band dichter naar elkaar toegroeide in de latere jaren, toen Mercury ernstig ziek was, werd besloten om vanaf het album The Miracle uit 1989, als schrijver de gehele band “Queen” te noteren in plaats van een bepaald bandlid, ook voor een gelijke verdeling van de royalty's.
Jaren 60
In 1968 besloten Brian May en Tim Staffell, beiden student op het Imperial College in Londen, een groep te vormen. May hing een advertentie op het collegeprikbord voor een type "Ginger Baker/Mitch Mitchell"-drummer. Een student tandheelkunde, genaamd Roger Taylor, deed auditie en kreeg de plaats achter de drums. Ze noemden de groep Smile. In 1969 tekenden ze een contract bij platenmaatschappij Mercury Records. Hier deden ze hun eerste ervaring op in een opnamestudio (Trident Studios). Tim Staffell was student aan het Ealing College of Art waar ook Farrokh Bulsara zijn studie volgde. Staffell en Bulsara waren bevriend met elkaar. Staffell introduceerde Bulsara bij de band, waarop Bulsara al snel een fan van de band werd. Smile leek aanvankelijk succesvol te worden. Ze speelden in het clubcircuit van Engeland en kregen van platenlabel Mercury, de kans een 7” single uit te brengen. Deze werd alleen in Amerika uitgebracht en door de platenmaatschappij niet gepromoot. De gewenste doorbraak bleef uit.
Jaren 70
In 1970 besloot Smile er de brui aan te geven want er scheen niets te gebeuren voor de band. Staffell vertrok en sloot zich aan bij een band genaamd Humpy Bong. Farrokh Bulsara vertrok bij zijn band Wreckage en sloot zich aan bij May en Taylor en het begin was daar. Via audities werd ene Mike Grose de eerste basgitarist van Queen die een maand bleef. Farrokh Bulsara veranderde zijn naam in Freddie Mercury en stelde voor de naam van de band te veranderen in Queen, mede omdat dit mooi paste bij de nummers White Queen en The March of the Black Queen waar May en Mercury respectievelijk mee bezig waren. John Deacon werd gevraagd om auditie te doen als bassist na vier tijdelijke bassisten (onder andere Barry Mitchell). In februari 1971 kwam Deacon als vierde bandlid bij Queen en in deze bezetting bleef Queen bestaan tot aan de dood van Mercury in 1991. De band repeteerde onvermoeibaar en had verschillende kleine optredens in het Imperial College, waar ze repeteerden voor goede vrienden.
Toen werd Queen aangeboden om een nieuwe opnamestudio te testen, genaamd De Lane Lea. Hiervoor in ruil mocht de band gratis demotapes maken. Ze hadden een opname-, uitgave- en managerscontract getekend in 1972 bij Trident en gedurende dat jaar kregen ze 60 pond per week betaald. Queen kreeg de zogenaamde down time van Trident Studios, waar ze begonnen te werken aan hun eerste album.
In 1973 werd door Trident en EMI een opnamecontract getekend voor Queen en in juli van dat jaar werd het eerste album Queen uitgebracht. Dit album leverde bescheiden chart succes op en bevatte de eerste Queen single: Keep Yourself Alive. Vervolgens kreeg de band een aanbod om in het voorprogramma van Mott the Hoople te spelen. Dat begon in november 1973 en veel mensen zeiden dat Queen tijdens die tournee meer was dan alleen maar een supporting act. Ook dook Queen meteen de studio in om een tweede album op te nemen, genaamd Queen II. Dit album uit 1974 bevat de eerste echte hit van Queen, de single Seven Seas of Rhye. Mede vanwege een optreden in het Engelse Top of the Pops, belandde de single op nr. 10 in de Engelse hitlijsten. Queen was bovendien in Japan doorgebroken en ze ondernamen een Japanse tour. Op het vliegveld werden ze door honderden Japanse fans onthaald. De Europese doorbraak volgde pas bij het nummer Killer Queen, dat in 1974 werd uitgebracht als eerste single van het album Sheer Heart Attack. Het bereikte de derde plaats in de Nederlandse Top 40 en nr. 2 in de UK.
De meest met Queen geassocieerde hit is het nummer Bohemian Rhapsody, van het album A Night At The Opera, dat voor het eerst werd uitgebracht in 1975. Het nummer werd gepromoot met een van de eerste videoclips, omdat Queen de uitnodiging van het Britse muziekprogramma Top of the Pops niet kon aanvaarden in verband met een tournee, zo luidde de officiële lezing. Queen had een hekel aan het TV- programma vanwege de playback setting. Voordat Queen deze clip opnam, was het fenomeen 'promotiefilmpje' al wel bekend, maar een videoclip ter promotie van een single was nog amper gemaakt. Sindsdien wordt nagenoeg elke single uitgebracht met een bijbehorende videoclip. Bohemian Rhapsody staat al jaren nagenoeg onafgebroken bovenaan de prominente 'allertijdenlijsten' in Nederland en België, zoals die van Radio 2 en Radio Donna. Al in 1977 werd het nummer in Engeland door de Brit Awards verkozen tot beste nummer van de afgelopen 25 jaar. Sindsdien is het nummer altijd ongekend en ongeëvenaard populair gebleven. Zo is de single in 1999 zelfs uitgeroepen tot single van het millennium. Het nummer heeft in Engeland in vier verschillende jaren op nr. één gestaan (1975, 1976, 1991 en 1992) waarmee het het enige nummer is, dat dit ooit is gelukt. De 7” single is miljoenen keren verkocht wereldwijd en blijft ook in het digitale tijdperk onverminderd populair. Zo is de officiële videoclip inmiddels meer dan 1 miljard keer bekeken op YouTube. Daarmee is het het eerste nummer van vóór de jaren ‘90 dat dat heeft bereikt. In 2022 stond het nummer voor de negentiende keer op nummer één in de Radio 2 Top 2000.
Tijdens de jaren zeventig hanteerde Queen een strikte geen-synthesizer-regel, zoals ook duidelijk wordt uit de opmerking No Synthesizers were used on this Album op de hoes van hun vroege lp's. Het eerste album waar wel een synthesizer op werd gebruikt was The Game. Queen scoorde zeer veel pop en rock hits in de jaren ‘70 maar de muziekstijl van Queen was in de jaren ‘70 zeer eclectisch. Kenmerkend was vaak de samenzang en gelaagde orkestrale gitaarsound. Queen nam op haar albums nummers op die varieerden van hardrock (bijvoorbeeld: Sweet Lady, Stone Cold Crazy), rockabilly (Crazy Little Thing Called Love), dixieland (Seaside Rendezvous) opera (Bohemian Rhapsody), waltz (Millionaire Waltz), folk ('39) en zelfs punk (Sheer Heart Attack). Ook werd er een nummer deels in het Japans opgenomen om de fans van het land waar Queen als eerste doorbrak te bedanken (Teo Torriatte). Queen werd door haar fans geliefd vanwege haar enorme muzikaliteit en veelzijdigheid.
Door de “serieuze” popbladen zoals Oor in Nederland, werden ze vaak niet begrepen en werden ze niet altijd gewaardeerd. Inmiddels hebben talloze verschillende generaties muzikanten (Guns N' Roses, Katy Perry, Lady Gaga, Robbie Williams, Foo Fighters, Kurt Cobain, Muse, Smashing Pumpkins, Frank Zappa, Paul McCartney, Status Quo, Phil Collins, Noel Gallagher, The Killers) in interviews verklaard Queen te waarderen of beïnvloed te zijn door Queen en is het algemene beeld in de muziekbladen bijgesteld. Queen (en dan met name hun muziek uit de jaren ‘70) wordt inmiddels beschouwd tot een van de meest vernieuwende en invloedrijke bands uit de historie van de popmuziek. In tegenstelling tot veel grote rockbands uit de jaren ‘70 beleefde Queen ook in de jaren ‘80, wederom met zeer diverse stijlen, wereldwijd succes.
Jaren 80
In 1980 werd de band gevraagd de filmmuziek te schrijven voor de film Flash Gordon. Dit resulteerde in het album Flash Gordon. De film was niet erg succesvol, maar de titelsong werd wel een hit die de 18de plaats in de Nederlandse Top 40 haalde.
Ze verloren veel fans met het album Hot Space, dat meer funk en dancemuziek bevatte dan glam of hardrock van de eerdere albums. Niettemin werd het lied Under Pressure, dat tijdens een jamsessie met David Bowie werd geschreven, een grote hit waaronder een nummer 1-hit in Engeland en Nederland. Ook verscheen in 1981 het eerste Greatest Hits-album. Dit album werd in 2007 uitgeroepen tot best verkochte album in Engeland. Queen toerde veel en was een van de eerste bands die buiten Europa en Amerika in een stadion optraden. In 1981 trad Queen in Zuid-Amerika op in grote voetbalstadions en later halverwege de jaren ‘80 ook in Europese stadions, zoals in het Londense Wembley Stadium. Queen groeide in deze jaren uit van arena band naar stadion act. Zanger Freddie Mercury werd een echte frontman en wist vaak moeiteloos de aandacht van een heel stadion vast te houden.
In 1984 werd het album The Works uitgebracht. Dit album betekende na het matig ontvangen Hot Space, hernieuwd succes. Het succesvolle Radio Ga Ga haalde de nummer 1-positie in de hitlijsten. De opvolgende nummer één-hitsingle I Want to Break Free werd vergezeld van een bijzonder opvallende videoclip, waarin alle bandleden als vrouw verkleed te zien zijn. De clip was een parodie op de in Engeland bekende soapserie Coronation Street, maar het puriteinse Amerika zag de grap er niet van in en de band scoorde hierna geen grote hits meer in Amerika. Het werd Queens zesde en laatste nummer 1-hit in Nederland. Ook de nummers It's a Hard Life en Hammer to Fall werden beide als single uitgebracht. Hammer to Fall was ook het onderwerp van een populaire videoclip, waarin een livevertoning van het lied in Brussel werd getoond tijdens de The Works tour, waarover de singleversie werd geplakt.
Na dit album werkten Taylor, May en Mercury aan soloprojecten maar geen daarvan was zo succesvol als hetgeen ze met Queen uitbrachten. Na geruchten dat de band uit elkaar zou gaan (mede door de kritiek die ze kregen op de videoclip van I Want to Break Free), kregen de vier heren nieuwe energie, met name nadat zij de show stalen op het Live Aid-concert in 1985, wat later als het beste liveoptreden ooit werd bestempeld. Na dit grote evenement kreeg Queen hernieuwde energie en doken ze de studio in. De single One Vision kwam uit en Queen scoorde een Europese hit. Een nieuw album (A kind of magic) en weer een Europese tournee (The Magic Tour) volgden. The Magic Tour was Queens grootste Europese tour en de locaties betroffen vooral stadions. Het album A Kind Of Magic kreeg veel aandacht doordat het oorspronkelijk geschreven was voor de film Highlander met Christopher Lambert en Sean Connery. Tijdens de Magic-tournee trad Queen als eerste westerse groep op in een stadion in het Oostblok, in Boedapest. De tournee begon in Stockholm en eindigde in het Knebworth-park in augustus 1986. Queen zou eigenlijk nog één extra concert geven in het Wembley Stadium, maar dit was niet mogelijk, reden waarom er werd uitgeweken naar Knebworth-park, waar 350.000 fans aanwezig waren. Het was Queens grootste concert in Europa qua bezoekersaantallen en zou Queens laatste concert met Freddie Mercury zijn. Tijdens de Magic Tour trad Queen drie keer op in Nederland (Groenoordhallen in Leiden) en één keer in België (Brussel). Van de Magic Tour zijn drie livealbums, Live Magic en Live at Wembley '86 en Hungarian Rhapsody alsmede live dvd/blu-rays (Queen Live At Wembley Stadium en Hungarian Rhapsody) uitgebracht.
In 1987 ging de band het wat rustiger aan doen en er gingen veel geruchten over de gezondheid van zanger Mercury. De heren gingen ieder hun eigen weg gedurende de jaren 1987 en 1988. Mercury wilde graag een keer een cover opnemen, iets wat Queen nooit heeft gedaan, en scoorde een Europese hit in 1987 met een cover van The Platters’ The Great Pretender. Daarna werkte hij in 1988 met de Spaanse operazangeres Montserrat Caballé aan zijn laatste soloalbum Barcelona . Roger Taylor richtte, met matig succes overigens, een nieuwe band, The Cross, op. Brian May produceerde albums van andere artiesten waaronder die van zijn nieuwe vriendin, de EastEnders actrice Anita Dobson. In 1989 dook Queen de studio in om te werken aan hun volgende album (The Miracle). Ten tijde van het opnemen van dit album, vertelde Mercury de overige leden dat hij ziek was. De band dacht dat dit album het laatste album zou zijn. De titel “The Miracle” is een verwijzing naar het moeizame (wegens de ziekte van Freddie) opnameproces. De clips I Want It All en Scandal behoorden tot de weinige clips die een liveachtig optreden gaven. Daarna werden er meer rustige clips gemaakt. Vanaf dit album heeft Queen niet meer live opgetreden met Freddie Mercury. Mercury beweerde destijds dat ze te oud waren om te toeren, de bandleden waren inmiddels al begin veertig en John Deacon was 38. Volgens Mercury zat niemand meer te wachten op oude mannen die optreden voor een relatief jong publiek. De werkelijke reden was echter niet dat ze te oud waren, maar dat Mercury toen al problemen had met zijn ziekte. Dat wilde hij toen nog niet bekendmaken. De teksten op het album zijn reflecterend van aard (Was It All Worth It, Party, B-kant My Life Has Been Saved). Het album werd een Europees succes en behaalde ook Goud in Amerika.
Jaren 90
In 1991 werd Innuendo gelanceerd, het laatste studioalbum dat werd uitgebracht toen Mercury nog leefde. Dit album verkocht beter dan de voorgangers. De titeltrack kwam als single op nr. 1 binnen in Engeland en het album behaalde ook de toppositie. Het album wordt beschouwd als een teruggreep op de hoogtijdagen van de band uit de jaren ‘70 en bevat wederom veel verschillende muziekstijlen van hardrock (bijvoorbeeld: The Hitman), tot ballads (These Are the Days of Our Lives, Bijou), en zelfs gospel (All God’s People). Het bevat tevens een nummer dat Freddie schreef voor zijn lievelingskat (Delilah) waarin het gemiauw van een kat wordt nagebootst met een gitaar. Brian May gaf na het overlijden van Mercury aan, dit nummer te hebben ingespeeld omdat Mercury het zo graag wilde. Zelf vond hij het kattengeluid maar niks.
Toen er videoclips verschenen van dit album, werden de geruchten over Mercury's gezondheid steeds heviger. In veel videoclips werd namelijk geen nieuw videomateriaal van de band gebruikt, maar animaties (Innuendo) of oud materiaal (The Show Must Go On). In de videoclips van het album waarin Mercury werkelijk verscheen (Headlong, I'm Going Slightly Mad en These Are the Days of Our Lives), zag hij er zeer vermagerd en ziek uit. In een officieel persbericht dat op 23 november van dat jaar werd uitgebracht, verklaarde de zanger dat hij leed aan aids. Ongeveer 28 uur later, op 24 november 1991 rond 19.00 uur, overleed Mercury aan een longontsteking ten gevolge van aids. Op de crematie speelde Brian May nog het door hem geschreven nummer Dear Friends, dat op het album Sheer Heart Attack staat. Queens grootste hit, Bohemian Rhapsody, werd opnieuw op single uitgebracht. In het Verenigd Koninkrijk bereikte het voor de tweede keer de eerste plaats. In Nederland bleef de single op twee steken en werd van de eerste plaats gehouden door George Michael en Elton John, die beiden later aan het herdenkingsconcert zouden meewerken.
Aan het Freddie Mercury Tribute Concert op 20 april 1992 deden veel internationaal bekende artiesten mee, waaronder Elton John, Metallica, Seal, George Michael, David Bowie, Liza Minnelli en Guns N' Roses. Zij zongen de hits op het wereldwijd uitgezonden concert. De overgebleven leden van Queen speelden ook op dit emotionele afscheid. Eind 1992 scoorde Brian May een nummer 1-hit met zijn versie van het door hem geschreven Too Much Love Will Kill You. Zijn versie was in eerste instantie niet bedoeld als ode aan Mercury, maar door diens dood werd dat het uiteindelijk wel.
Na het concert werd er gewerkt aan hun allerlaatste album, dat onder andere materiaal bevatte wat tijdens de laatste levensmaanden van Mercury werd opgenomen. Het werd in 1995 uitgebracht. Made in Heaven was een ode aan Mercury en bevat A winter's tale (het laatste lied dat Mercury nog heeft geschreven), Mother Love (het laatste wat Mercury nog ingezongen heeft vlak voor zijn dood) en andere nummers. Tevens werd er in 1997 nog een nummer uitgebracht, namelijk No-One But You (Only The Good Die Young), wat een ode was aan Mercury en aan prinses Diana, die in dat jaar net overleden was. In 1997 was ook het laatste optreden waar alle overgebleven leden van Queen met elkaar op het podium stonden. Het was de première van een voorstelling van Béjart Ballet, waar ook de muziek van Queen in centraal stond. Samen met Elton John brachten ze The Show Must Go On ten gehore. Na dit optreden, heeft bassist John Deacon zichzelf veelal teruggetrokken uit het openbare leven en heeft sindsdien nog maar sporadisch contact met Brian May, Roger Taylor en manager Jim Beach. Hij stapte in 1997 uit de band omdat hij vond dat Queen herinnerd moest worden zoals de band in haar hoogtijdagen was.
2000 en verder
Hoewel Queen langdurig verleden tijd leek te zijn, bleef de vraag naar de muziek bestaan. Van May en Taylor kwamen er een paar singles uit met andere artiesten. Samen met Five kwamen ze met een versie van We Will Rock You in 2000 en met Robbie Williams deden ze We Are The Champions in 2001. Die laatste was voor de film A Knight's Tale.
Brian May en Roger Taylor werkten als producenten samen met Robert De Niro aan een musical getiteld We will rock you. Ter promotie hiervan, traden ze in 2002 op Koninginnedag (Queensday) in Amsterdam op. Dit was een 45 minuten durend concert met Patti Russo (vooral bekend van Meat Loaf) en Trijntje Oosterhuis als gastzangeressen. Naast trouwe tour-toetsenist Spike Edney, speelden drummer Eric Singer (van KISS) en gitarist Jamie Moses mee op deze dag. Zoals te verwachten, leverde dit promo concert een hoop geruchten op over een reünie. George Michael en Robbie Williams zijn hierbij het meest genoemd. Echter de heren voelden niet veel voor een tour.
De wereldpremière van de musical vond plaats in het Dominion Theatre in Londen en heeft sindsdien in vele landen gelopen, waaronder Australië, Spanje, Rusland, Duitsland, België, Nederland en de Verenigde Staten. Deze succesvolle musical brak op 17 augustus 2005 zelfs het record van langstlopende musical in het Dominion Theatre, wat voorheen op naam stond van Grease. De musical werd geschreven door de Britse komiek/schrijver Ben Elton en draait om het behoud van de muziek. Er werkten een vijftigtal acteurs en een grote band aan mee. Ter gelegenheid van het in 2003 gehouden 46664 Concert, mede georganiseerd door Nelson Mandela, schreven Brian May en Roger Taylor nieuwe Queen-nummers: The Call, Invincible Hope, Say It's Not True en Amandla (met David A. Stewart en Anastacia).

website
HvD home