Gioachino Rossini (Pesaro, 29 februari 1792 – Parijs, 13 november 1868) was een Italiaanse componist. In een periode van twintig jaar (1810-1829) componeerde hij veertig opera's. Zoals bij veel beroemde componisten kreeg hij zijn eerste muziekonderricht van zijn vader, Giuseppe Rossini, die hoornist en trompettist was. Vervolgens ging hij in 1806 naar Bologna, waar hij studeerde aan het Liceo Musicale bij Padre Stanislao Mattei. In 1810 kreeg hij zijn eerste compositieopdracht voor een opera. In 1813 boekte hij grote successen met zijn opera's Tancredi en L'italiana in Algeri. Twee jaar later, in 1815, toen hij verbonden was aan het Teatro San Carlo in Napels, componeerde hij naast opera seria's ook komische werken (opera buffa's), zoals Il barbiere di Siviglia (gebaseerd op het toneelstuk Le Barbier de Séville (1775) van Pierre Beaumarchais), La Cenerentola en La gazza ladra. In 1822 huwde hij met de sopraan Isabella Colbran en na de laatste opera voor zijn Italiaanse publiek geschreven te hebben, Semiramide, vertrok hij naar Londen. In 1824 vestigde hij zich in Parijs en leidde aldaar het Théâtre Italien. Zijn laatste grote theaterstuk, Guillaume Tell, schreef hij in 1829. Vervolgens componeerde hij geestelijke werken, zoals het Stabat Mater en de Petite Messe Solennelle, cantates, liederen, kamermuziek en meer. Meer... |
|
In 1837 scheidde hij van Isabella Colbran. Hij kreeg een nieuwe relatie met Olympe Pélissier, met wie hij in 1846 in het huwelijk trad. Vanaf 1850 kreeg hij problemen met zijn gezondheid. Rossini werd begraven op de beroemde Parijse begraafplaats Père-Lachaise. Op verzoek van de Italiaanse regering werden de overblijfselen in 1887 echter verplaatst naar de Basilica di Santa Croce in Florence. Op Père-Lachaise staat een lege crypte.
Tot zijn bekendste werken (voornamelijk opera's) behoren La Cenerentola, Il barbiere di Siviglia, La gazza ladra (De stelende (of diefachtige) ekster), La scala di seta (De zijden ladder), L'italiana in Algeri en Guillaume Tell. Ook zeer bekend is zijn Petite Messe Solennelle, in het bijzonder het Kyrie. Enkele kenmerken van zijn muziekstijl zijn: • virtuoze zangpartijen, • zonnige en prettig in het gehoor liggende melodieën, • het fameuze Rossini-crescendo (een steeds sterker wordende herhaling van hetzelfde motief), • een overwegend homofone stijl. Rossini was een liefhebber van eten. Naar hem werd de Tournedos Rossini van Auguste Escoffier vernoemd. Het Internationaal Muziekmuseum en Bibliotheek in Bologna besteedt aandacht aan Rossini's leven en werk. |