Rod Stewart

Hans van Dommelen · stewart
 

Sir Roderick David (Rod) Stewart (Highgate (Londen), 10 januari 1945) is een Britse rockzanger bekend om zijn rauwe bluesy stem. Hij wordt de "song and dance man" genoemd vanwege zijn podiumpersoonlijkheid. Er zijn ruim 100 miljoen platen van hem verkocht. Rod Stewart is CBE, een onderscheiding die hij eind 2006 (New Year's Honours) kreeg uitgereikt vanwege zijn artistieke verdiensten. Hij is ook opgenomen in de Rock & Roll Hall of Fame, als solist en (in 2012) als lid van zijn ex-band The Faces. Op jonge leeftijd wilde Stewart voetballer worden en speelde hij enige tijd bij Brentford FC. Hij werkte onder meer als grafdelver, afrasteringenbouwer en bezorger. Begin jaren zestig begon zijn carrière in de muziek toen hij zich als straatmuzikant aansloot bij folkzanger Wizz Jones. Dit gezelschap reisde door Europa tot ze in Spanje gearresteerd werden wegens landloperij en omdat de paspoorten van de leden verlopen waren. De muzikanten werden Spanje uitgezet en teruggestuurd naar Engeland. Op het station van Twickenham werd hij ontdekt door Long John Baldry. Vanaf 1964 trad hij veel op met Shotgun Express, Steampacket, Long John Baldry, Julie Driscoll en Alexis Korner. Hij zou – volgens geruchten – in 1964 mondharmonica gespeeld hebben in het liedje "My Boy Lollipop" van de Jamaicaanse skazangeres Millie Small, maar in werkelijkheid was het Pete Hogman die hiervoor het harmonicaspel verzorgde. Hij bleef relatief onbekend totdat hij zich in 1967 aansloot bij de Jeff Beck Group met virtuoos gitaarspeler Jeff Beck, bassist Ron Wood en drummers Aynsley Dunbar en Micky Waller. In 1969 verliet hij de Jeff Beck Group om samen met Ron Wood over te stappen naar The Faces. Hij bracht in datzelfde jaar nog een soloalbum uit, An Old Raincoat Won't Ever Let You Down en met The Faces het album First Step. In 1970 verscheen zijn tweede soloalbum Gasoline Alley en met The Faces Long Player. Every Picture Tells a Story uit 1971 betekende de echt grote doorbraak voor Rod Stewart en vanaf dat moment genoot hij internationale bekendheid. Toen Maggie May vaak op de radio werd gedraaid kreeg hij met het album en de single gelijktijdig een nummer 1 in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië, iets dat in de geschiedenis van de populaire muziek nooit eerder was voorgekomen en sindsdien nog door niemand is geëvenaard. Het album Every Picture Tells A Story is opgenomen in de befaamde Rock & Roll Hall of Fame en bekleedt daar de zeventiende plaats in de top 500 van albums die de meeste invloed en verandering hebben teweeggebracht in de twintigste eeuw. A Nod's As Good As A Wink To A Blind Horse, ook al uit 1971, bracht The Faces in deze tijd hun enige top 10-hit in de VS met het nummer Stay with me. In 1972 verscheen Never A Dull Moment, Stewarts vierde soloalbum. Samen met The Faces bracht hij ook nog eens Ooh La La uit waarop enkele nummers van de hand van Ronnie Lane. Sing It Again, de verzamelaar uit 1973 had onvoldoende ruimte om alle hits van de vier eerste soloalbums te herbergen. The Faces brachten dat jaar ook een verzamelaar uit, Snakes And Ladders, waarop hun laatste nummer 1-hit in het Verenigd Koninkrijk, Pool Hall Richard. Echter waren ze toch de populairste liveband in het Verenigd Koninkrijk, tot ze in 1974 uit elkaar gingen. Cindy Incidentally en Pool Hall Richard stonden er weken op de eerste plaats. In 1974 brachten The Faces ook nog Coast To Coast-Overture and Beginners uit, een livealbum. Meer op wikipedia...


website
HvD home