Peter Green, geboren als Peter Allen Greenbaum (East End, Londen, 29 oktober 1946 – Canvey Island, 25 juli 2020) was een Brits gitarist, vooral bekend geworden als oprichter van Fleetwood Mac. Hij is een van de meest onderschatte bluesgitaristen van de jaren 60 en werd door BB King bestempeld als de enige gitarist die hem ooit 'the cold sweats' bezorgde. Nummers zoals "The Green Manalishi", "Albatross" en "Oh Well" zijn nummers die rauwe emoties losmaken, alsook covers zoals "I've got a good mind to give up living" zijn bewijs van ontzettend veel talent en gevoel.
De legendarische gitaar "Greeny" (die zoals het verhaal gaat foutief uit de fabriek gewonden pick ups bevatte) zorgen voor een ongekende sound die perfect bij de stijl van Peter Green past.
Op tienjarige leeftijd kreeg hij een akoestische Spaanse gitaar van zijn oudere broer Michael, die hem een paar akkoorden leerde. Hank B. Marvin van The Shadows en bluesgitaristen Muddy Waters en B.B. King beïnvloedden hem. Peter noemde zichzelf Peter Green toen hij vijftien was en speelde basgitaar in diverse bandjes. Hij werd sologitarist in de band 'Peter B's Looners' van Peter Bardens (ex-Them, later onder andere in Long John Baldry's Bluesology en Camel). De drummer in deze band was Mick Fleetwood. Green was een bewonderaar van Eric Clapton en was avond aan avond aanwezig bij de optredens van (eerst) The Yardbirds en later John Mayall's Bluesbreakers. Deze band trok later, na het vertrek van Eric Clapton, een andere gitarist aan. Green stak zijn mening over de kwaliteiten van deze gitarist niet onder stoelen of banken en na een aantal keren liet John Mayall Green meespelen. Toen Clapton in november 1966 uit Griekenland terugkeerde, werd Green echter weer aan de kant gezet. Green ging spelen bij Steampacket met zanger Rod Stewart. Clapton vertrok echter in juni 1967 alweer naar Cream en Green werd door Mayall gevraagd terug te keren in de rangen van de Bluesbreakers. Meer op wikipedia.